Het volk dat met Mozes uit Egypte trok heeft veel en lang gezworven, niet alleen toen maar nog tot zeer recent. Het staat daarmee symbool voor al die andere volkeren en individuen die al zeer vele duizenden jaren over onze aarde trekken, van land naar land, van continent naar continent. Swüste: ‘In feite staat de tocht van de pelgrim model voor het leven van ieder mens. De zogeheten “bedevaartpsalmen” (120-134) beschrijven samen wat er op zo’n levensweg met je gebeurt. […] Eigenlijk zijn deze psalmen steeds kleine momenten van bezinning op wat een mens in zijn leven te wachten staat. Het zijn alle- maal tamelijk korte psalmen die een mens kan zingen op zijn weg door het leven.’
Het spreekt vanzelf dat de Noren noordelijke werken in hun programma hebben opgeno- men. Deze zijn ook van latere datum. De Noor Fartein Valen componeerde zijn uitge- breide zetting van psalm 121 in 1909 voor koor en orkest. De versie met begeleiding van een orgel is verzorgd door Kjell Mork Karlsen. Psalm 122 van de Est Arvo Pärt is in 2002 ontstaan. En psalm 130 van de Zweed Ingvar Lidholm werd in 1983 gecomponeerd in een combinatie met een tekst van August Strindberg uit het hoogst expressionistische toneelstuk Droomspel. Indien we het Schotse eiland Orkney bij de noordelijke landen willen rekenen, dan past Peter Maxwell Davies ook in dit rijtje thuis. Zijn Old Scottish Tune op psalm 124 is een orgelbewerking die vervolgens als hommage aan ‘Max’ door Grete Pedersen bewerkt is. En tot slot heeft de Estse componist Evelin Seppar een nieu- we zetting gemaakt van psalm 129.
Hoe bijzonder is met deze noordelijke werken niet het contrast met psalm 123 door Giovanni Pierluigi da Palestrina en psalm 128 van Cristóbal de Morales? En met de psalmen van Heinrich Hartmann, Heinrich von Biber en Johannes Brahms, of Guillaume Bouzignac en Jean Richafort? Zoals de mens van land naar land heeft gezworven, zo is dit programma op zichzelf al een ware reis.