Wie is verantwoordelijk voor zedelijk denken en zedelijk handelen? De mens of zijn god? Of is het de mens via zijn god? Zo oordeelt de mens over zichzelf en zijn eigen zedelijkheid….
Swüste: ‘De koning is tevens rechter. Koningen zijn ook maar mensen. Ze spreken niet altijd recht, ze doen niet altijd recht. Dat is een van de pijnlijkste dingen die kunnen gebeuren: dat zij die verantwoordelijkheid dragen voor mensen, zij die in hoge posities zitten, geen recht doen, alleen uit zijn op eigen belang, het genieten van hun positie. Onbetrouwbare leiders, alleen maar uit op macht, maken deze wereld ziek. De mensen zitten gevangen in een gevoel van totale onmacht.’
We begeven ons van de liturgische eenstemmigheid van de Kerk van Rome, via de Schot- se metrische psalmen naar de rijke koorkunst van Gavin Bryars. En met deze laatste zijn we niet eens zo ver verwijderd van de renaissance noch van de romantiek. Kortom, zijn zetting van psalm 141 is een mooi voorbeeld van de tegenwoordig zo populaire postmoderne koorkunst. Maar dan wel van Britse huize.
Ook op eigen bodem kent dit programma twee uitersten: psalm 36 van Jan Pieterszoon Sweelinck en psalm 109 van Jan van Dijk liggen zo’n vierhonderd jaar uit elkaar maar zijn niet alleen door de taal van Calvijn aan elkaar verbonden maar ook door de taalgevoeligheid van beide componisten. Bij Claude Le Jeune en Jan van Dijk klinkt homofone duidelijkheid en bij Sweelinck verfijnde polyfonie.
Met Andrea Gabrieli, Guglielmo Arnoni en Orazio Vecchi viert de Italiaanse renaissance hoogtij in uitgewogen imitatorisch-contrapuntische vervlechtingen. Samuel Scheidt volgt de weg van Veneziaanse dubbelkorige koormuziek van Andrea en vooral Giovanni Gabrieli. Sigmund Hemmel koos de weg van de lutherse koralen in zijn Psalter Davids dat in 1569, vijf jaar na zijn dood, gepubliceerd werd.