De ander tot wolf zijn
Renate Dorrestein schreef een roman over de verseksualisering van onze cultuur, en dan met name de cultuur van jongeren. “Overdrijving en realiteit door elkaar heen geklutst,” aldus de schrijfster. “In dit boek verdwijnen aan de lopende band meisjes. Ze lossen op in de grote stad en verdwijnen spoorloos. Ze worden ingezet als drive in-dozen en binnen een week uitgewoond.”
(28 minuten).
Renate Dorrestein geldt als de grande dame van de Nederlandse letteren. De vorig jaar overleden schrijfster heeft een indrukwekkend oeuvre nagelaten. Met boeken als Het hemelse gerecht, Zonder genade en Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor heeft ze blijvend haar stempel gedrukt op de naoorlogse literatuur.
Dorrestein werd in 1954 geboren in een advocatengezin in Amstelveen. Na het gymnasium begon ze als leerling-journalist bij Libelle en Panorama. De vele reizen die ze voor de bladen maakte, zouden later een inspiratiebron zijn voor haar romans. Als freelance journalist schreef ze voor Viva, Het Parool en Opzij. Aan dat laatste blad zou ze later nog vijf jaar verbonden zijn als redacteur.
Haar schrijversdebuut maakte Dorrestein in 1983 met de roman Buitenstaanders. Vanaf 1991 werd haar leven tien jaar lang beheerst door de vermoeidheidsziekte ME, later CVS genoemd. Ze schreef er het boek Heden ik over en richtte een stichting op om onderzoek naar de aandoening te bevorderen. Die werd in 2004 opgeheven.
Haar werk werd genomineerd voor allerlei prijzen, zoals de Libris– en de AKO Literatuurprijs en haar romans werden in veertien landen vertaald. De stijl van Dorrestein is zeer toegankelijk. Veel van haar boeken lezen als een thriller of gaan over hedendaagse thema’s. In september 2017 maakte ze zelf bekend dat ze leed aan een ongeneeslijke vorm van slokdarmkanker. Ze overleed een kleine acht maanden later.
Bekijk ook de persoonlijke website van Renate Dorrestein