Salomon Kroonenberg

19 juni 2012

Onder de titel ‘De tijd van de Aarde’ hield Salomon Kroonenberg op 15 april 2012 de zesde Paradisolezing in de serie ‘Complexiteit’.
De Paradisolezingen worden georganiseerd door Verstegen & Stigter culturele projecten en Paradiso, met steun van de vereniging van universiteiten VSNU, science center NEMO, de KNAW, de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en de VPRO.

Motto

Man has been here 32,000 years. That it took a hundred million years to prepare the world for him is proof that that is what it was done for. I suppose it is. I dunno.
If the Eiffel tower were now representing the world”s age, the skin of paint on the pinnacle-knob at its summit would represent man”s share of that age; & anybody would perceive that that skin was what the tower was built for. I reckon they would. I dunno.

Mark Twain – Was the World Made for Man?

De feiten

Salomon Bernard Kroonenberg, 13 maart 1947, Leiden

Opleiding

Gymnasium β, Stedelijk Gymnasium Middelburg, 1959-1965.
Universiteit van Amsterdam, 1965-1971, studie fysische geografie, doctoraal (MSc)
Universiteit van Amsterdam, 1976, promotie (PhD) op proefschrift Amphibolite-facies and granulite-facies metamorphism in the Coeroeni-Lucie area, Surinam, promotor Prof. Dr. W.P. de Roever
Loopbaan

Technische Universiteit Delft sinds 1996 hoogleraar geologie, sinds 1-9-2009 emeritus
Moskouse Staatsuniversiteit, sinds 2008, Erehoogleraar
Landbouwuniversiteit Wageningen, 1982-1996, hoogleraar geologie en mineralogie
Centro Interamericano de Fotointerpretación, Bogotá, Colombia, 1979-1982, docent fotogeologie en remote sensing
University College of Swaziland, Africa, 1978-1979, docent fysische geografie
Geologisch Mijnbouwkundige Dienst van Suriname, Paramaribo, 1972-1978, geoloog-petroloog, tevens docent fysische geografie aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren.
Universiteit van Amsterdam 1969-1972, studentassistent bodemmicromorfologie
Officiële functies (selectie)

Wetenschappelijk directeur Delft Earth (Earth Research Centre Delft), sinds 2006
Wetenschappelijk directeur Centre for Technical Geosciences (Research School CTG), sinds 2006
Lid Profielcommissie Ministerie van Onderwijs VWO-WO (N) (commissie Veldhuis) 2005-2007
Voorzitter Raad voor Aarde en Klimaat van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, 2000-2005
Voorzitter Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap, 1991-1997
Vice-voorzitter bestuur WOTRO, Stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek in de Tropen (NWO, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), 1994-2000
Lid bestuur AWON (Aardwetenschappelijk Onderzoek in Nederland, NWO) 1985-1993.
Lid wetenschappelijke Raad Naturalis, vanaf 2005
for full english-language curriculum vitae and complete
publication list see www.citg.tudelft.nl.

Het verhaal

Salomon Kroonenberg

Waarom ik geen tolk geworden ben
“Ma, het is zover, ik ben omgezwaaid. Ik ga Italiaans studeren”. Ik had de fles vermouth uit de kast gehaald, had twee glazen ingeschonken en met mijn moeder het glas geheven op deze beslissende wending in mijn carrière. Mijn moeder vond het best. Ik was negentien, had al een jaar fysische geografie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam, maar als ik dit liever wou, dan moest het dat maar zijn.
Het kwam niet uit de lucht vallen. Op het gym in Middelburg, een school met in totaal 135 leerlingen, had ik alle talen gedaan die je er kon kiezen: Latijn, Grieks, Hebreeuws, Nederlands, Frans, Duits, Engels en Italiaans, maar omdat mijn taalhonger nog niet was gestild ging ik “s avonds naar Russische les bij meneer Karpiak op de Volksuniversiteit. Daar zat ik toen Kennedy werd vermoord in 1963. En in het weekend leerde ik Fins bij een Finse domineesvrouw in Kats. Ik deed zelfs eindexamen Italiaans, dat had mijn leraar Tichelman speciaal geregeld, een onvergetelijke man. Bij het examen zei de gecommitteerde dat ik maar Arabisch moest studeren, want er waren mensen nodig die de middeleeuwse Arabische wetenschappelijke teksten met de oude Griekse konden vergelijken.
Maar ik deed ook alle bètavakken, ik hield van stenen en mineralen, maakte mijn eigen mooie kristallen in mijn scheikundelabje onder het huis en zocht naar fossiele varens in de mijnsteenhopen van de Deltawerken. Mijn oom Lipke Holthuis was bioloog, hij verzamelde krabben en kreeften in exotische landen, en voedde mijn geologische belangstelling met zijn eigen oude studieboeken en met stenen van zijn reizen. Reizen, de wereld in, dat wilde ik ook wel. Op een fietstocht door de Eifel met een vriend zag ik bij Bernkastel een gladgeslepen rots, waar, zo redeneerde ik, ooit een waterval overheen gelopen moest zijn. Ik was zo trots op mijn ontdekking dat ik naar huis schreef: “dit wil ik gaan studeren”. Dus het werd fysische geografie, maar ik volgde in mijn eerste jaar nog wel college”s Arabisch en Oud-Noors, totdat de collegeroosters dat onmogelijk maakten.
Toen kwam de eerste zomer veldwerk in Italië. Meelopen met ouderejaarsstudenten in Sperlonga en Castiglione in Teverina. Er lagen mooie vulkanische mineralen op het strand van het kratermeer van Bolsena, maar het gedetailleerd beschrijven van kluitjes grond kon mij niet boeien. Ik twijfelde. Is dit het nu? Na het veldwerk volgde ik drie weken Italiaans op de Università per Stranieri in Perugia. Ik genoot van de taal, de literatuur. Mijn besluit was gevallen. Ik ga omzwaaien. De vermouth. Un vermut è un animalut che strisciut.
Maar zo eenvoudig was dat niet. Mijn moeder had dan wel ja gezegd, maar de rest van de familie viel over mij heen. “Je vergooit je toekomst, met taal kan je geen droog brood verdienen” zei mijn oma. Mijn oom Lex, vader van mijn beroemde nicht Yvonne en leraar en tolk-vertaler Engels en Russisch, bezwoer me het niet te doen. “Anders moet je je hele leven patenten vertalen en andere mensen napraten” zei hij. Ernstiger was dat ik niet van faculteit mocht veranderen. Als ik dat deed moest ik eerst in dienst. Daar voelde ik niets voor. Na drie dagen was ik weer terug bij fysische geografie.
Dank zij dat vak heb ik tien jaar in het buitenland gewoond en heb ik veel talen kunnen spreken. Maar bovenal heb ik geleerd hoe de aarde werkt, en ben ik gefascineerd geraakt door de diepte van de geologische tijd. Ik ben nu vijfentwintig jaar hoogleraar geologie. Ik waarschuw mijn studenten voor de tweedejaars dip. Maar soms kijk ik naar die oude grammatica’s in de boekenkast en dan knaagt het weer.

Eerder gepubliceerd in: “Bij die wereld wil ik horen!”
onder redactie van Henk Procee, Merman Meijer, Peter Timmerman & Renzo Tuinsma,
uitgeverij Boom, Amsterdam, 2004.

Cultuur247 heeft je nodig